
Wet militaire strafrechtspraak
Artikel 6
1
Wij benoemen op voordracht van Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie, zoveel militaire leden bedoeld in het eerste lid van het voorafgaande artikel als Wij dienstig oordelen.
2
Om te kunnen worden benoemd tot militair lid moet men militair zijn en voldoen aan de eis omschreven in artikel 48, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie en niet behoren tot het wapen der Koninklijke marechaussee.
3
De militaire leden worden voor de tijd van vier jaren benoemd. Zij zijn bij hun aftreden eenmaal herbenoembaar. Op eigen verzoek kunnen zij door Ons worden ontslagen. Hun wordt bij het bereiken van de ouderdom van zestig jaren door Ons ontslag verleend met ingang van de eerstvolgende maand. Indien het militair lid niet meer voldoet aan een der eisen genoemd in het voorafgaande lid heeft zulks van rechtswege ontslag als militair lid tot gevolg.
4
Op de militaire leden zijn de artikelen 11 tot en met 14e en 24 tot en met 29a van de Wet op de rechterlijke organisatie van overeenkomstige toepassing.
5
De militaire leden genieten vergoeding voor reis- en verblijfkosten volgens bij algemene maatregel van Rijksbestuur te stellen regelen.
6
Alles wat de wijze van eedsaflegging, het kostuum van de militaire leden alsmede de werkwijze van de militaire kamers aangaat, wordt geregeld bij algemene maatregel van Rijksbestuur.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.